Toegang tot al onze analyses en koopstips? Word abonnee
AEX
AMX
BEL20
NAS100
US30
Bekijk realtime koersen

Loss aversions

Loss aversions
28 jan 2003 om 16:18

Verlies nemen is niet gewenst, maar ontkomen aan verlies zal moeilijk zijn. Bij verlies nemen komt namelijk een lading emotie kijken. De verwachte nutstheorie (expected utility theory) heeft de analyse van het maken van beslissingen onder onzekerheid gedomineerd. Het model is algemeen aanvaard als een normatief model voor rationele beslissingen en veel gebruikt als beschrijvingsmodel van het economische gedrag. Experimenteel onderzoek heeft echter uitgewezen dat afwijkingen van dit model vaker voorkomen dan dat men durft toe te geven. De emotionele belevenis van beleggers bij verlies (deze hebben hier een verschrikkelijke hekel aan) heeft tot gevolg dat in een verliessituatie de belegger niet rationeel wordt beschouwd.

De Prospect Theory van Kahneman en Tversky (1979) is een model dat de besluitvorming onder risico en onzekerheid beschrijft. De Prospect Theory is een alternatief model dat kritiek geeft op de expected utility theory. Kahneman en Tversky geven verschillende vormen van keuzeproblemen waarin de voorkeuren systematisch de axiomas van de expected utility theory tegenspreken. Wanneer er aanzienlijke bedragen in het geding zijn, ontvangen de meeste mensen liever met zekerheid een bepaald bedrag dan de gok aan te gaan die dezelfde verwachtingswaarde heeft. €1000,- met zekerheid wordt verkozen boven een gok met 50% kans op €2000,- en 50% kans op niets. Met andere woorden men is risicomijdend. (Bernstein (1998)).

Kahneman en Tversky (1979) kwamen met een experiment waaruit bleek dat de keuzen tussen negatieve uitkomsten (verliezen) het tegenovergestelde zijn van de keuzen tussen positieve uitkomsten (winsten). Een voorbeeld van het experiment:

1. Kies tussen
A. Een 80% kans om €4000,- te winnen, of (20%)
B. Een zekere winst van €3000,- (80%)

2. Kies tussen
A. Een 80% kans om €4000,- te verliezen, of
(92%)
B. Een zeker verlies van €3000,- (8%)

(Bron: Kahneman en Tversky, 1979)

Voorbeeld 1 toont zoals verondersteld risicomijdend gedrag, ondanks dat de gok een hogere verwachte waarde heeft (€3200,-). Echter voorbeeld 2 weerspiegelt een verlies situatie, hier blijkt dat men in een verliessituatie risicozoekend gedrag toont. De veronderstelling dat men risicomijdend is wordt door dit voorbeeld tegengesproken. Hier is sprake van een asymmetrische risicohouding; in geval van winst is men (de belegger) risicomijdend terwijl men in geval van verlies risicozoekend is.

De expected utility theory gaat er vanuit dat de waarde maatstaf (carrier of value) het uiteindelijke vermogen is. Kahneman en Tversky lieten zien dat keuzebeslissingen veranderden door dezelfde uitkomsten een andere voorstelling te geven. Dit toonden ze aan door de volgende probleemstellingen te onderzoeken:

1. Naast je huidige vermogen krijg je nu €1000,-
Vervolgens dien je te kiezen tussen:

A. Een zekere winst van €500,- (84%)
B. 50% kans op een winst van €1000 (16%)

2. Naast je huidige vermogen krijg je nu €2000,-
Vervolgens dien je te kiezen tussen:
A. Een zeker verlies van €500,- (31%)
B. 50% kans op een verlies van €1000,- (69%)

De meerderheid kiest in voorbeeld 1 voor optie A en in voorbeeld 2 voor optie B. Deze voorkeuren vertonen risicomijdend gedrag in winst situaties en risicozoekend gedrag in verlies situaties, zoals eerder al was aangetoond. Echter dient hierbij opgemerkt te worden dat gezien vanuit termen van uiteindelijk vermogen de twee voorbeelden precies hetzelfde zijn. Keuze A in voorbeeld 1 heeft als uiteindelijk vermogen €1500,-, hetzelfde geldt voor keuze A in voorbeeld 2. Keuze B in voorbeeld 1 heeft als uiteindelijk vermogen €1000 danwel €2000, ook hier geldt hetzelfde voor keuze B in voorbeeld 2. De inconsistentie tussen de voorkeuren geeft aan dat men geneigd is te reageren op waargenomen verliezen en winsten ten opzichte van een referentiepunt en dus niet op uiteindelijk vermogen. De mogelijke uitkomst onder het referentiepunt wordt gezien als het risico van de activiteit (downside risk), de uitkomst boven het referentiepunt heeft het karakter van winstpotentie (upside potential) van de activiteit. (Tempelaar, Overmeer, Bronsema, (1999))

Een opvallend kenmerk van de houding ten opzichte van verandering in welvaart is dat verliezen onevenredig belangrijker lijken dan winsten (losses loom larger than gains). Dit wil zeggen dat de ergernis die men heeft bij verlies van een bepaald bedrag groter blijkt te zijn dan de voldoening bij winst van een even groot bedrag. De waarde functie is dan ook steiler ingeval van verlies (en progressief stijgend) dan in geval van winst (en degressief stijgend). Dit kenmerk wordt loss aversion genoemd.

Deze theorie kan natuurlijk ook naar het gedrag van beleggers worden doorgetrokken. Beleggers hebben een enorme hekel aan verlies (losses loom larger than gains) en hebben de natuurlijke neiging om koste wat kost quitte te spelen. Hierdoor blijven beleggers langer op verliesgevende aandelen zitten en zijn bereid extra risico te nemen om terug te komen naar het nulpunt, dan wel het referentiepunt. Is de belegger daarentegen in een winstsituatie dan wordt hij risicomijdend, vaak wordt het zekere (winst) voor het onzekere genomen. Hierdoor blijven beleggers vaak langer zitten op verliesgevende aandelen en worden aandelen met winst sneller verkocht. Odean (1998) heeft hier onderzoek naar gedaan. Voor zijn onderzoek analyseerde hij effectenrekeningen van een grote discount broker. Beleggers vertoonden een grote voorkeur voor het realiseren van de winners boven de losers. Zijn bevindingen waren dat aandelen met winst 68% meer worden verkocht dan aandelen met verlies.

Volgende week het zevende en tevens laatste deel uit de serie Psychologie & de beurs.

Wil je direct op de hoogte zijn van het laatste beursnieuws?

Schrijf je nu in voor onze gratis nieuwsbrief en mis niks!

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.