Japanse beurs hard onderuit
De Aziatische aandelenmarkten noteerden maandagochtend in het rood. Vooral in Japan liepen de verliezen stevig op.
De Hang Seng index daalde met 0,2 procent. Shanghai schreef een minimale plus en de Japanse Nikkei index daalde met 8,1 procent. Dit is de grootste daling van de Nikkei sinds het begin van de coronacrisis in maart 2020.
De financials en exportgerichte aandelen voerden de dalingen aan in Tokio. Sumitomo Mitsui Financial Group noteerde 16 procent lager.
De markt kreeg een tweetal inkoopmanagersindices te verwerken voor de dienstensector. De Chinese dienstensector heeft in juli een groeiversnelling laten zien met een stijging van de index van 51,2 naar 52,1 in juli. In Japan was zelfs sprake van een sterke groeispurt. De Japanse inkooppmanagerindex steeg van 49,4 in juni naar 53,7 in juli.
De rentekloof tussen de VS en Japan is kleiner geworden, nadat de Bank of Japan vorige week de beleidsrente verhoogde en zal waarschijnlijk nog verder afnemen als de Federal Reserve begint met het verlagen van de beleidsrente.
De yen handelde maandag op 143,00 ten opzichte van de dollar, tegenover 148,95 rond het slot van de handel in Tokio op vrijdag. Over het algemeen heeft een sterkere yen de neiging om de winst van Japanse bedrijven te drukken, omdat dit negatief uitpakt voor de op exportgerichte Japanse economie, en de waarde daalt van de winsten die in het buitenland worden verdiend omgerekend in yen.
