Oliemarkten gevangen tussen recessievrees en geopolitiek
De olieprijzen zijn maandag na een volatiele sessie verder gedaald. Bij een settlement van 72,94 dollar werd een vat West Texas Intermediate op dagbasis 0,8 procent goedkoper. De prijs voor een vat Brent daalde aanvankelijk tot rond de 75 dollar maar wist vervolgens weer op te veren tot 76 dollar.
Olie werd, net als andere grondstoffen, tijdens de sessie van maandag van de hand gedaan door de vooruitzichten op een zwakkere economische groei in China en de toenemende kans op een recessie in de VS, zei grondstoffenstrateeg Ole Hansen van Saxo Bank.
De verliezen werden wel deels goedgemaakt door de steeds verder oplopende spanningen in het Midden-Oosten, zag Hansen. In de regio wordt gevreesd voor een Iraanse vergeldingsactie nadat recent een Hamas-kopstuk werd gedood in Teheran. Iran houdt Israël hiervoor verantwoordelijk.
De neerwaartse trend volgt op een reeks teleurstellende cijfers over de Amerikaanse arbeidsmarkt, met vrijdag een tegenvallend banenrapport en een stijging van de werkloosheid, zei Joseph Dahrieh van broker Tickmill.
Daardoor verloren de olieprijzen vorige week voor de vierde week op rij terrein, de langste reeks van verliezen sinds november, aldus Dahrieh.
Het neerwaartse sentiment wordt volgens de marktkenner versterkt door het verminderde dieselverbruik in China en het plan van OPEC+ om de productieverlagingen vanaf oktober af te bouwen.
Volgens Hansen van Saxo zouden de dalende olieprijzen OPEC+ ertoe kunnen dwingen om die plannen op te geven, “een actie die in dit stadium nodig kan zijn om de prijzen te stabiliseren”, aldus Hansen.
