Beursblik: huizenprijzen weer scherp in de lift

 Door stijgende inkomens, woningschaarste en dalende financieringslasten stijgen de huizenprijzen sneller dan eerder gedacht. Dit schreef Rabobank dinsdag in een kwartaalrapportage over de woningmarkt.

In juli werd voor het eerst op jaarbasis weer een dubbelcijferige prijsstijging geregistreerd, van 10,6 procent. Dit jaar verwacht Rabobank een gemiddelde stijging van de huizenprijzen van 9,1 procent, en volgend jaar van 10,7 procent. Het aantal transacties blijft ondertussen onder druk staan door gebrek aan aanbod.

Gemiddeld betaalden kopers in juli ten opzichte van een jaar eerder zo’n 44.000 euro meer voor een doorsnee verkochte koopwoning. In vergelijking met de prijspiek in 2022, toen de rente op een dieptepunt noteerde, zijn huizen inmiddels weer zo’n 4,6 procent duurder.

Veel woningzoekenden hebben dankzij gestegen inkomens meer financieringsruimte. Het afgelopen kwartaal bedroeg de cao-loonstijging 6,4 procent, ofwel de grootste stijging sinds 1982. 

Voor 2024 voorziet Rabobank een gemiddelde cao-loonstijging van 6,1 procent, en ook volgend jaar stijgen de lonen met 5 procent nog relatief hard. 

Door de stevige loonstijgingen ligt het bruto modaal jaarinkomen dit jaar naar verwachting 5.550 euro hoger dan in 2022. 

Terwijl de inkomens in de lift zitten dalen de financieringslasten. 

Volgens Van Bruggen Adviesgroep betaalden huizenkopers in de derde week van augustus voor een rentevaste periode van 10 jaar gemiddeld 3,82 procent rente. Begin dit jaar lag het gemiddelde rentetarief nog op 3,98 procent. 

Dalende hypotheekrentes verlagen niet alleen de maandlasten bij een gelijk hypotheekbedrag, maar zorgen er ook voor dat mensen iets meer kunnen lenen en dus meer kunnen bieden op een huis.

Een lichtpuntje is volgens Rabobank dat de dip in de nieuwbouw geleidelijk in zicht lijkt te komen. Het afgelopen kwartaal zijn meer nieuwbouwkoopwoningen verkocht en ook meer bouwvergunningen verleend.